J.C. Ryle geeft over het thema ‘Heiligmaking’ grondig en bijbels onderwijs. We lezen enkele stukjes over opwas:
‘Wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus’ 2 Petrus 3:18.
Wanneer ik over ‘groei in de genade’ spreek, bedoel ik daar niet mee dat het aandeel van een gelovige in Christus kan groeien. Ik bedoel niet dat hij kan groeien in veiligheid, aanneming bij God of geborgenheid. Ook niet dat hij ooit meer gerechtvaardigd kan worden, meer vergeving kan ontvangen of meer vrede met God kan hebben. Vanaf het moment dat hij gelooft, kan er niets aan zijn rechtvaardigmaking worden toegevoegd of van worden weggenomen. Wanneer ik over groei in de genade spreek, bedoel ik alleen maar een toename in de trap, mate, sterkte, vitaliteit en kracht van de genaden die de Heilige Geest in het hart van een gelovige plant. Ik geloof dat berouw, geloof, hoop, liefde, nederigheid, ijver, moed en dergelijke, klein of groot, sterk of zwak, vitaal of slap kunnen zijn, en in verschillende perioden van het leven van dezelfde persoon heel erg kunnen afwisselen. Met opwas in de genade bedoel ik dit: dat zijn zondebesef dieper wordt, zijn geloof sterker, zijn hoop helderder, zijn liefde uitgestrekter, zijn geestelijke gezindheid opvallender. Hij gevoelt meer van de kracht der godzaligheid in zijn eigen hart. Hij geeft er meer blijk van in zijn leven.
Eén belangrijke grond waarop ik dit leerstuk van de opwas in de genade bouw, is de heldere taal van de Schrift. Wat zegt Petrus? ‘Zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen’( 1 Petr. 2:2).
De andere grond van dit leerstuk is de grond van feiten en bevinding. De Schrift spreekt over zwak geloof en sterk geloof, en over christenen als kinderkens, jongelingen en vaders.
Ik wil dat mensen de opwas in de genade zien als iets wat van oneindig belang voor de ziel is.
We moeten weten dat opwas in de genade het beste bewijs is van geestelijke gezondheid.
Er is een enorm verschil tussen de hoeveelheid gevoelige genieting die de ene of de andere gelovige in zijn godsdienst heeft. Degene die groeit, is normaal gesproken ook degene die de meeste blijdschap en vrede in het geloven voelt, en het helderste getuigenis van de Geest in zijn hart heeft.
We moeten weten dat opwas in de genade God behaagt. De boer ziet graag dat de planten waaraan hij arbeid besteed heeft, goed groeien en vrucht dragen. Nu, wat zegt onze Heere Zelf? ‘Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman’. ‘Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt’ (Joh. 15:1). De Heere heeft een welgevallen aan al Zijn volk, maar vooral aan hen die groeien.
Opwas in de genade is niet alleen iets wat mogelijk is, maar ook iets waarvoor gelovigen verantwoordelijk zijn. De gelovige heeft een nieuw beginsel vanbinnen, en het is zijn ernstige plicht om dat niet uit te blussen en de Geest niet te bedroeven. God verlustigt Zich erin om meerdere genade te geven. Hij heeft lust tot de vrede van Zijn knechten (vgl. Jak. 4:6; Ps. 35:27). Als we niet groeien, is dat aan onszelf te wijten, en aan niemand anders.
Er zijn kenmerken waaraan de opwas in de genade gekend kan worden. U wilt toch zeker weten hoe iemand kan ontdekken of hij opwast in de genade of niet?
(Hierover in de volgende ‘schatgraven’).
Auteur: J.C.Ryle (1816-1900).
Titel: Heiligmaking, pg. 159-164
Uitg.: Om Sions Wil
ISBN: 978-90-74787-86-4
Wilt u Schatgraven niet meer ontvangen? Dan kunt u zich uitschrijven via deze link.
[UNSUBSCRIPTIONURL]