‘Goud in handen’, God en de ziel, het komen tot Christus en het geloof in Hem is het grote thema van dit boek. Het zijn prachtige, indringende getuigenissen. Hoe rijk is onze Traditie! Spiegel en medicijn beide.
Geselecteerde stukjes uit een samenspraak. Evangelista is een leraar van het Evangelie, Neophytus is een jonge christen.
Evangelista: Helaas, er zijn duizenden mensen in de wereld die een Christus maken van hun werken. En hierin ligt juist hun verderf. Zij verwachten de gerechtigheid en de aangenaamheid bij God meer uit het gebod dan uit de belofte, meer uit de Wet dan uit het Evangelie, meer uit de werken dan uit het geloven. Die, wanneer wij hen aanzetten tot gehoorzaamheid, niet anders kunnen denken dan te moeten werken om het leven.
Wanneer zij ontsteld worden, dan moeten zij zichzelf weer geruststellen, wanneer zij gewond zijn, dan moeten zij lopen naar de zalf van de plichten en de stroom van hun eigen werken, met veronachtzaming van Christus. Ja, het is te vrezen dat er velen zijn die met woorden onderscheid weten aan te geven tussen Wet en Evangelie, en die met hun verstand vaststellen en beweren dat de mens gerechtvaardigd wordt uit het geloof, zonder de werken van de wet, en die toch in de praktijk, dat wil zeggen: in hun hart en geweten, anders doen.
En hiervan hebben wij allen iets. Anders zouden wij niet zo onvast zijn in onze vertroostingen en in ons geloven, als dat wij nu zijn. En ook niet zo neerslachtig zijn over iedere zwakheid.
Wij kunnen noch tot God de Vader komen, noch met Hem verzoend worden, noch iets met Hem van doen hebben door enige andere weg dan alleen door Jezus Christus. Daarom is er geen kennis of wijsheid zo uitnemend, zo noodzakelijk en hemels, als de kennis van Christus. Als u begeert voor God gerechtvaardigd te worden, moet u óf een volmaakte gerechtigheid van uzelf opbrengen en Christus geheel afwijzen, óf de volmaakte gerechtigheid van Christus meebrengen en die van uzelf geheel verzaken.
Daarom, mijn waarde buurman Neophytus, nu richt ik mij in het bijzonder tot u omdat ik uw bedruktheid zie. Ik vraag u ervan overtuigd te wezen dat u hier niets te werken, niets te doen, noch iets aan God te geven hebt. U hebt alleen de schat te ontvangen welke is Jezus Christus, en Hem in uw hart te nemen door het geloof, hoewel u nog zo’n groot zondaar bent. En zo zult u vergeving van zonde, gerechtigheid en een eeuwige gelukzaligheid verkrijgen. Dus niet door te doen maar door te ontvangen. Hier komt niets tussen dan alleen het geloof dat Christus aangrijpt in de belofte. Zoals Paulus en Silas tegen de stokbewaarder zeiden, zo zeg ik ook tot u: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden’.
Neophytus: Maar, mijnheer, heeft zo iemand als ik het recht om in Christus te geloven?
Evangelista: ik smeek u om te bedenken dat God de Vader, zoals Hij in Zijn Zoon Jezus Christus is, door niets anders bewogen dan door Zijn vrije liefde tot het verloren mensdom, in Zijn Zoon een daad van een gift of geschenk heeft gesteld voor allen, zodat een ieder die in Hem gelooft, niet verderven zal, maar het eeuwige leven zal hebben.
Daarom zei Christus Zelf tot Zijn discipelen: ‘Gaat heen in de gehele wereld, predik het Evangelie allen creaturen’ (Mark.16:15). Dat wil zeggen: gaat heen, en zeg aan ieder mens zonder uitzondering dat hier een blijde boodschap voor hem is, namelijk dat er een gestorven Christus voor hem is. En als hij Hem en Zijn gerechtigheid wil aannemen, dat hij Hem dan hebben zal. Omdat de Schrift spreekt tot een ieder in het algemeen, behoorde niemand van ons zichzelf uit te sluiten, maar te geloven dat het aanbod van Christus aan hem in het bijzonder wordt gedaan.
Daarom vraag ik u: zeg niet, misschien ben ik niet uitverkoren en daarom zal ik niet in Christus geloven. Bestraf uw eigen hart omdat u zich bemoeid hebt met Gods verborgen dingen en u Zijn geheime raad wilde doorzoeken. En ga uw perken niet meer te buiten zoals u in deze zaak hebt gedaan. Want de verkiezing en de verwerping zijn een verborgenheid waarover de Schrift ons leert: ‘De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen’ (Deut. 29:29). Dit is nu Gods geopenbaarde wil en Zijn uitdrukkelijk gebod: ‘Dat gij gelooft in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus’ ( 1 Joh. 3:23). En het is ook Zijn belofte dat, indien gij gelooft, gij niet verderven zult maar het eeuwige leven zult hebben (Joh. 3 : 16).
(Wordt vervolgd)
Auteur: Edward Fisher (1627–1655)
Titel: Het merg van het Evangelie
Overgenomen uit: ‘Goud in Handen’, pg. 82-86
Uitg.: De Banier
ISBN: 9789402906646