Een iegelijk onderzoeke zijn hart of hij ook deze gewisse belofte Gods gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigene toegerekend en geschonken is.
Welke garantie heeft een schuldverslagen zondaar dat God hem in genade zal aannemen? Vindt hij die waarborg in zijn boetvaardigheid of in zijn hongeren en dorsten naar de gerechtigheid? Nee, die garantie vindt hij in de belofte van het Evangelie. De zondaar heeft vrijmoedigheid om zich met zijn schuld en ellende tot Christus te wenden, omdat Christus in het Evangelie zegt: ‘Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde’ Openb. 3:18.
De vermoeide en beladen zondaar komt tot de Zaligmaker, omdat Christus in het Evangelie roept: ‘Komt herwaarts tot Mij, alleen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’. Maar het is niet steunende op zijn vermoeidheid dat hij tot Christus komt. Het is de roepende stem van Christus in het Evangelie, die de ellendige en overtuigde zondaar doet komen. Hoe noodzakelijk is het om dit recht te zien. Er is anders een groot gevaar dat wij de schuldverslagen zondaar tot zijn schuldverslagenheid zenden om troost en vergiffenis. De zondaar wordt dan aangespoord om het in zichzelf te zoeken, in plaats van buiten zichzelf in Christus Jezus. Dit zal nooit iets anders dan duisternis, vertwijfeling en wanhoop teweegbrengen. Op die manier worden wij altijd door onzekerheid gekweld en blijven we buiten de rust, die in Christus is. Het is op de belofte van het Evangelie dat het geloof zich richt.
Sommigen noemen dit een stelen van Jezus.
Maar Christus aan te nemen op grond van die aanbieding is geen diefstal. Het is geen vermetelheid wanneer een arm, ellendig zondaar op de roepende stem van het Evangelie tot Christus komt en Hem tot zijn zaligheid aanneemt, want hij mag zeggen: ‘Ik kom tot U, Heere Jezus, omdat U mij geroepen hebt’. Adam moest zeggen: ‘Ik hoorde Uw stem en ik vreesde’. De schuldverslagen zondaar mag zeggen: ‘Ik hoorde Uw stem, waardoor U de naakten, armen, hongerigen en vermoeiden riep en…op Uw Woord heb ik gehoopt’. ‘Zó op het woord van Christus komen is geen vermetelheid, maar geloof’ (Th. Shepard, de gezonde gelovige). Het recht om te komen verleent de zondaar niet aan iets in zichzelf, maar aan de genadige belofte Gods. Het is de hoogmoed van onze gevallen natuur om boven de belofte nog iets in onszelf te willen hebben om op grond van die waardigheid door God te worden aangenomen. Wij willen niet komen zoals wij zijn. Wij willen koopgeld meebrengen en geschiktheid bezitten. Wij moeten niet blijven zoeken naar waardigheid in onszelf, maar op de roepende stem van Christus komen met al onze schuld, strijd en nood. In de belofte van het Evangelie is een roep tot een ellendig volk, die zegt: ‘De Meester is daar, en Hij roept u’. Het geloof komt op de roepende stem van Christus, die in het Evangelie klinkt.
De aanneming van het beloofde heil is en blijft echter het werk van de Heilige Geest. Dit aannemende geloof is Zijn werk in ons. Hij geeft getuigenis aan de belofte van het Evangelie in onze harten. De gelovige avondmaalganger omhelst de evangeliebelofte, dat hem al zijn zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn. Veel avondmaalgangers zullen zeggen: ‘Zo durf ik niet te spreken! Indien dit soort geloven van Gods belofte tot de avondmaalsgang vereist is, kan ik niet ten Avondmaal gaan’. Daarom moeten wij bezien wat het formulier met de omhelzing van de evangeliebelofte bedoeld. Dit komt tot stand door het getuigenis van de Heilige Geest. Hij overreedt ons dat de belofte waar is en waar is voor mij! Hij verdrijft de twijfel. De mens kan zichzelf niet overtuigen, dat God genadig is. Vooral niet als hij of zij zijn zonde en vervloeking voor God gevoelt. De overreding dat de belofte van zaligheid in Christus voor mij is, moet dan van God Zelf komen. Naast het Woord is er nog een tweede werking nodig: Het getuigenis van de Heilige Geest. De Heilige Geest maakt de belofte waar voor mij. Dit getuigenis van de Heilige Geest overwint alle tegenstand en twijfel. Zo krijgt het Woord ingang in het hart en ontvangen wij de zekerheid, dat wat God in Zijn Woord belooft voor mij is. De gelovigen voelen dit getuigenis in hun harten en hun geweten wordt erdoor gerustgesteld.
Auteur: ds. C. Harinck
Titel: Ons Avondmaalsformulier (pg. 80-83)
Uitg.: Den Hertog
ISBN: 9033112183