En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Rom.8:26
Is het niet heel vertroostend wat de apostel hier schrijft? Hij zegt niet: ‘nu moeten jullie allemaal maar op het niveau van de Geest zien te komen’. Nee, de Geest daalt af tot ons lage niveau. De Geest zucht in, door en voor de gelovigen. Hij weet dat ze nooit uit zichzelf kunnen opstijgen tot in de hoogte. Helpt Hij ons dan van onze zwakheden af? Nee, maar Hij doet wel boven bidden en denken. Want Hij schiet te hulp. Zo treft de Geest ons aan in onze gebedsnood. Hoe zal je je hart opheffen tot God, terwijl er duizenden zorgen en noden zijn die je angstvallig hart kwellen? Hoe vind je vrijmoedigheid om -als je op je zonden en je schuld ziet- toch op te zien tot God? Dan schiet de Geest van God je te hulp. Tot verwondering. Je ervaart verlichting op je gebed. Je kunt je nood kwijt bij de Heere. De Geest opent het oog voor de Heere Jezus, de gewillige Kruisdrager, Die het kruis van de verzoening gedragen heeft. Als je dat ziet, gaat het weer. Ook onder het kruis van de navolging. En als we helemaal niet meer verder kunnen, draagt Hij ons.
Er kunnen tijden in je leven zijn waarin alles donker is. Je gevoelens en gedachten zijn verward, zodat je niet meer weet wat je zeggen en denken moet. Je kunt geen twee zinnen meer bij elkaar bidden. Je kunt je gedachten en gevoelens niet onder woorden brengen. Soms word je neergedrukt door de last van de zonde en aangevallen door allerlei vijanden, waaronder de aanvechting. Je kunt alleen nog maar zuchten. Je voelt dat God het kruis zou kunnen gebruiken om je leven te heiligen. Dan komt de Geest. De Geest komt te hulp en bidt Zelf. Ons woordeloos zuchten wordt Zijn onuitsprekelijk zuchten. Hij bidt voor ons, zegt Paulus. Ook als je denkt dat je gebeden niet verder komen dan het plafond. Hij brengt het gebed bij de Vader. Zo heeft een gelovige twee Voorbidders: een Voorspraak in de hemel en een Voorbidder in het hart, Die hun gebeden reinigt en corrigeert en op de meest kritieke momenten het gebed zelfs van hen overneemt. Is dat niet rijk?
Durven we zo voor Gods aangezicht te zeggen: ‘Heere, al mijn zuchten en mijn begeerte is voor U niet verborgen’? Dat betekent niet dat je denkt dat je zelf wel voor God kunt bestaan. Als Gods kinderen zichzelf onderzoeken zien ze hun gebrek maar al te goed. Door het ontdekkende werk van de Geest schrik je ervan als je ziet wat er allemaal kan leven in je hart. Vreselijk. Wie kan voor God bestaan, voor God, Die zo heilig is?
Maar weet je wat de Heere ook vindt in de harten van Zijn kinderen? Zijn eigen werk! Het werk van de Heilige Geest, dat in overeenstemming is met Zijn bedoeling. Hij vindt er de Geest Die uitgestort is om er te wonen en te werken, te bidden en te zuchten. Hij vindt er ook de vrucht van de Geest: liefde, blijdschap, vrede, geloof, zachtmoedigheid… Hij vindt er de liefde tot Christus! In al onze nood, in al ons tekortschieten mogen we schuilen bij de Heere Jezus.
Wat je niet onder woorden kunt brengen, waar je innerlijk door overstelpt wordt, dat neemt de Geest biddend over. Dat gebed wordt door God in zijn diepste bedoeling verstaan. In alle verwarring weet God wat de mening van de Geest is. De Geest zuivert en reinigt onze gebeden. Dat heeft maar één doel, namelijk dat we God zullen verheerlijken. Die leert ons ‘bidden naar God’, en daarom zal God ook horen. Wat een heerlijke troost!
Auteur: ds. C.G. Vreugdenhil
Titel: Leven door de Geest, pg. 87-96
Uitg.: Groen
ISBN: 9789058299147