Het was goedheid van God om na de verbreking van het verbond der werken een nieuw verbond bekend te maken, met nieuwe voorwaarden: het verbond der genade.
God had het eerste verbond kunnen handhaven en ons slechts één boodschap kunnen laten verkondigen: wees Mij gehoorzaam, en indien niet, dan zult u de eeuwige dood sterven. Maar God heeft een nieuw verbond bekendgemaakt: het genadeverbond. Er was voor God geen verplichting om een verbond met Adam aan te gaan. Soevereine vorsten maken geen verbond met hun onderdanen. Zij bevelen alleen. Het was een nederbuiging van God om met de mens een verbond aan te gaan en hem eeuwig geluk te beloven. Veel meer was het een nederbuiging van God om met Adam en Eva een nieuw verbond te maken.
Stephen Charnock: hoe zou deze goedheid van God ons moeten vervullen met nederige verbazing, zoals Abram deed toen hij over dit nieuwe verbond hoorde. ‘Toen viel Abram op zijn aangezicht’ Gen. 17:3. Enkele verschillen tussen het oude- en nieuwe verbond:
Het oude verbond was gefundeerd op de gehoorzaamheid van de mens. Het nieuwe verbond op de verdiensten van Christus.
De taal van het eerste verbond was: sterf, wanneer je zondigt. Van het nieuwe verbond: leef, wanneer je gelooft.
Het eerste verbond bracht dood en verdoemenis op ons, het nieuwe verbond biedt ons het leven en de zoetheid van de vergeving der zonden.
Het eerste verbond was gekenmerkt door eisen, het tweede verbond door beloften. Charnock oordeelt dat de eis van het eerste verbond ons moet doen vluchten tot de belofte van het nieuwe verbond….(Zo noemt Charnock veel verschillen op, wij hebben er slechts enkele genoemd.)
Zo omschrijft Charnock de voorwaarde van het nieuwe verbond: God eist geen werken, waardigheden, geleerdheid of waardigheid. Hij eist geloof. Hij eist slechts een blik van een door de slang gebeten zondaar op de gekruisigde Zaligmaker.
Charnock: Wat kon er gemakkelijker zijn dan een blik te werpen op de verhoogde koperen slang om van het slangenvergif genezen te worden? Wat is er gemakkelijker dan een blik? Wat is het geloof dat God van ons vereist in dit verbond anders dan slechts een gewilligheid van de ziel om God te aanvaarden als onze God, en Christus als onze Middelaar en Verwerver van onze zaligheid?
Wat een goedheid van God om de vruchten van Christus’ dood op zo’n geringe voorwaarde het deel van onze ziel te maken! Maar tegelijk ook een zo noodzakelijke voorwaarde. Zou een koning zijn belofte van genade voor opstandelingen vervullen, als die niet aanvaard werd? Het is een onterende bevatting van God om te denken dat Hij de genade, door Jezus’ bloed verworven, zou schenken aan hen die weigeren zich te bekeren en te geloven.
Maar berouw en geloof zijn ook nodig voor het geluk van de mens. Er moet een verlangen zijn naar verzoening met God. Iemand kan niet gelukkig zijn met voedsel waarvan hij een afkeer heeft. Charnock acht het geloven geen gedwongen, maar een gewillige daad van de ziel.
Charnock: Het geloof is een oprechte gewilligheid om Christus te aanvaarden en door Hem tot God te gaan. Het is een boetvaardigheid die alles veracht wat van God scheidt. Zonder deze zaken is het onmogelijk om zalig te worden.
Het nieuwe verbond is een huwelijksverbond. Het houdt een toestemming in van Gods zijde en van de zijde van de zondaar. Als er geen instemming van de bruid is, kan er geen sprake zijn van een echt huwelijk. Het geloof is de instemming aan de zijde van de mens. Een nieuwe gehoorzaamheid vormt het bewijs van de oprechtheid van deze instemming. Hoe vol bewogenheid nodigt Hij zondaren. Wat een menigte van lokkende beloften en ernstige vermaningen zijn er overal in de Schrift verspreid. Hoe teder zoekt Hij de harten te bewegen. Hij betoont meer medelijden met hun zielen dan zij zelf hebben. Het is alsof Goddelijke goedheid neerknielt voor een zondaar en met gevouwen handen bidt: ‘Laat u met God verzoenen’2 Kor. 5:20. Hoe beweent Hij de opzettelijke weigering van Zijn goedheid in de aanbieding van Zijn genade aan rebellen en opstandelingen tegen Zijn gezag. We horen een zucht van verdriet in de woorden: ‘Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had, dat Israël in Mijn wegen gewandeld had!’Ps. 81:14. En wat een blijdschap geeft het God wanneer de zondaar zich bekeert. ‘Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert…’Luk.15:7.
Auteur: ds. C. Harinck
Titel: Gods goedheid, pg. 77-81
Citaten: Stephen Charnock (1628-1680)
Uitg.: Den Hertog
ISBN: 9789033131950